Voor stadslandbouwers is het een bekend punt van kritiek: allemaal leuk en romantisch, dat moestuinieren en wildplukken, maar erg efficiënt is het niet. Tot mijn verbazing deelt stadslandbouwer Elma Roelvink, van voedselcollectief Utrecht en Pluk de Stad, die kritiek. Deels, weliswaar.
Foodguerilla
Afgelopen vrijdag deed ik mee aan Elma’s workshop over de zin en onzin van stadslandbouw. We zaten bij Pakhuis de Zwijger, waar Foodguerilla regelmatig events organiseert om te broeien op acties rond goed eten. Veel Ons Soort Foodies dus in de zaal. Ik vroeg Elma naar de meestgehoorde kritiek over stadslandbouw. “Dat het inefficiënt is”, antwoordt zij. “Stadstuinen en voedselcollectieven zouden te kleinschalig en te duur zijn. Helemaal onwaar is dat niet: een kilo eigengeteelde groente kost per kilo meer tijd, geld en CO2-uitstoot dan groente uit de supermarkt.
Baas over eigen bord
Elma: “Maar als we meer groeien wordt het een ander verhaal, en er zijn meer waarden dan goedkoop eten. Wij hebben bijvoorbeeld ook een voedselcollectief omdat we tuinders een eerlijke prijs willen bieden en omdat we willen weten wat er op ons bord komt. De kwaliteit van onze producten is belangrijk.”
Als je alleen naar de prijs kijkt – want laten we eerlijk zijn, dan doen de meeste mensen – is het voedselcollectief Utrecht goedkoper dan de biowinkel maar duurder dan de supermarkt. VOKO Utrecht laat de tuinder zelf de prijs bepalen en doet daar standaard 7% bovenop voor de onkosten.
Betaalbaar bio
Ik vraag Elma naar haar eigen motivatie. “Voor mij is het belangrijk om betaalbaar biologisch te eten”, is het antwoord. “En dat kan nu. Bovendien, ik vind het superleuk om iets op te zetten met anderen en te discussiëren over wat wij belangrijk vinden. Want als het over goed en verantwoord eten gaat is er niet één oplossing. Je zoekt samen naar een alternatief dat goed werkt.”